De Zutphense asfaltcentrale die Gerard Vossers op schaal (1 op 25) nabouwde, staat nu bij hem thuis in Zelhem in de serre. Foto’s: Luuk Stam
De Zutphense asfaltcentrale die Gerard Vossers op schaal (1 op 25) nabouwde, staat nu bij hem thuis in Zelhem in de serre. Foto’s: Luuk Stam

Gerard vond grote hobby in het nabouwen van ‘zijn’ asfaltfabriek

Algemeen

ZELHEM – Acht jaar lang was Zelhemmer Gerard Vossers (73) ermee bezig, nu is zijn op schaal nagebouwde asfaltcentrale klaar. De installatie waarmee hij in Zutphen zelf jarenlang werkte, staat nu thuis in zijn serre, geheel vervaardigd met dunne ijzerplaatjes en ijzerdraad van de Welkoop.

Door Luuk Stam

Of het bouwwerk nu helemaal af is? Gerard Vossers schudt lachend zijn hoofd. “Nee, helemaal af is het nooit”, zegt de Zelhemse zeventiger. “Met zoiets kun je altijd doorgaan, nog verder perfectioneren, nog meer details toevoegen. Kijk bijvoorbeeld hier, die lopende banden. Daar zou je ook elektromotortjes in kunnen bouwen zodat ze automatisch kunnen draaien, maar ergens moet je jezelf afvragen: hoe ver ga je? Ik vind het mooi zo.”

En dus verplaatste hij de op schaal nagebouwde asfaltcentrale van wegenbouwbedrijf KWS zoals die voorheen in Zutphen stond onlangs onderdeel voor onderdeel vanuit de schuur naar de serre in zijn Zelhemse achtertuin, waar buren, familieleden en oud-collega’s de afgelopen weken al kwamen kijken. “Ze vinden het allemaal prachtig!”, vertelt Vossers. “Er willen nog verschillende mensen langskomen. De reacties zijn heel leuk, toch een soort eer van je werk.”


Aan elk detail is aandacht besteed, tot de lampjes in de kasten van de controleruimte aan toe. 

‘Ik trok er tien jaar voor uit, door corona is het iets sneller gegaan’

Uit het hoofd
Voordat hij aan dit project begon, werkte Vossers 33 jaar lang in de wegenbouw, waarvan de laatste tien jaar als proces operator – ‘wij zeiden gewoon machinist’ – in Zutphen. Hij was er zeer allround, deed ook het onderhoud en kende de installatie zodoende van binnen en buiten, van de transportbanden tot de vulstofsilo’s en de droogtrommel. Het kwam nu goed van pas. “Ik had ooit een paar bouwtekeningen gekregen, die heb ik nu gebruikt, maar het grootste deel heb ik uit het hoofd gedaan”, vertelt hij. “Het zijn allemaal losse componenten, puzzelstukjes die samen één geheel vormen, precies zoals de fabriek ook was opgebouwd.”

Met het idee om ‘zijn’ Zutphense asfaltfabriek ooit na te bouwen, speelde de Zelhemmer al voordat hij stopte met werken, het kwam er aanvankelijk niet van. “Toen ik acht jaar terug met pensioen ging, zei mijn vrouw: ‘Als je dat wil, dan zou ik er maar eens aan beginnen’”, blikt Vossers terug. Daarop kocht hij online heel wat metalen plaatjes van een halve millimeter dik, haalde een paar rollen koperdraad bij de Welkoop en begon aan iets waarvan hij vooraf wist dat het héél lang ging duren: “Ik trok er tien jaar voor uit.”

Precies kloppen
Het ging iets sneller, mede doordat in de coronaperiode andere bezigheden wegvielen. Vossers soldeerde er wat af, hij gebruikte een zelfgebouwde plooibank, zetbank en plaatwals om het metaal in de gewenste vormen te buigen en te vouwen. Soms was hij dagen achtereen in zijn schuurtje aan het werk. “Als mensen mij nodig hadden – iedereen loopt hier achterom – dan keken ze eerst in de schuur, want de kans was nou eenmaal het grootst dat ik daar zat”, zegt de man, die ook nog twintig uur in de week als taxichauffeur werkt.

‘De reacties zijn heel leuk, het is toch een soort eer van je werk’

Als het over zijn grootste hobby ging, kreeg hij door de jaren heen vaak de waarom-vraag. Een vraag waar hij het antwoord zelf ook niet direct op wist. Hij had er nou eenmaal plezier in, vond het mooi om te zien hoe zijn project stapje voor stapje vorm kreeg, elk onderdeel met schaal 1 op 25. Dat kwam heel nauw, meermaals ging er een aantal weken werk de prullenbak in. Zo was de voorraadsilo in eerste instantie nét iets te groot. Vossers twijfelde niet: weg ermee. Zijn vrouw Gerrie (67) keek er soms met bewondering naar. “Dan mopperde Gerard ook niet”, vertelt zij. “Hij begon gewoon weer opnieuw. Het moest en zou precies kloppen.”

Dat ging uiteindelijk tot de lampjes in de kasten van de controleruimte aan toe. Dat Vossers Playmobil-werkmannetjes precies op schaal vond, was een gelukje. Een vrachtwagen en een shovel kocht hij weliswaar in de winkel, maar die voertuigen haalde hij helemaal uit elkaar, spoot alle onderdelen in de KWS-kleuren en paste ze waar nodig aan. Zo maakte hij de vrachtwagen langer en de laadbak van de shovel smaller, zodat deze nu ook onder de asfaltmolen door kan rijden: “Dat kon in het echt ook, dus dat moest hier ook kunnen.”

Niet aan gehecht
Zijn voormalig werkgever plaatste al een foto van de imposante creatie op de sociale media. Er kwamen heel wat reacties, veelal vol lof. “Ik kreeg zelfs al een berichtje van iemand die het wilde kopen”, vertelt Vossers. “Hoe serieus dat is, weet ik niet. Of ik er afstand van zou kunnen doen? Ja, hoor. Ik ben er niet aan gehecht. Ik vind het mooi om het te maken, daar zit voor mij het plezier in, maar kijk hoe groot het is, dit kan hier toch niet blijven staan?”

Van zijn vrouw Gerrie mag het resultaat van talloze uren werk nog best even de serre blijven sieren, zij vindt het prachtig: “Het is toch mooi als je een hobby hebt? En Gerard moet iets om handen hebben, hij kan niet niks doen.” Haar man knikt bevestigend. Hij broedt dan ook al op een plan voor een nieuw project. “Dat wordt sowieso weer iets van metaal”, verklapt de Zelhemmer. “Al twijfel ik of ik nog een keer aan zó’n groot bouwwerk moet beginnen.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant